Je krijgt een lijst met gehele getallen, en je moet de frequentie van elk getal in de lijst tellen. Daarna moet je elk getal en de bijbehorende frequentie in de lijst afdrukken. 
Invoer
- Op de eerste regel staat een enkel positief geheel getal 
n (<=100), het aantal elementen in de lijst.- Op de tweede regel staan 
n spatie-gescheiden poitieve gehele getallen (<=100), de elementen in de lijst.Uitvoer
Print elk uniek getal uit de lijst samen met de bijbehorende frequentie. De uitvoer moet gesorteerd zijn op basis van de getallen.
Voorbeeld invoer
10
3 6 3 6 3 6 3 6 3 6
Voorbeeld uitvoer
3 5
6 5